
We weten als geen ander dat de pracht en praal van de vleesetende plant al eeuwenlang tot de verbeelding spreekt. Dankzij de prachtige en unieke vallen en ook de roofzucht die ze hebben lijken ze toch echt uit een sciencefictionfilm te komen. Achter al dit exotische uiterlijk gaat een verrassend verfijnd overlevingsmechanisme schuil.
Een ontzettend veel gestelde vraag voor wat betreft vleesetende planten is: Wat gebeurt er als zo’n plant geen insecten vangt? Zal de plant hierdoor gaan overlijden? Of kan de plant net als een gewone plant gewoon doorgroeien? We gaan in deze blog eens dieper in op het leven van de vleesetende planten. We leggen je daarbij dolgraag uit wat er gebeurt wanneer de planten geen vangsten maken.
Vleesetende planten in het kort
Voordat we echt eens ingaan op het hoofdonderwerp van vandaag, willen we eerst eens stil staan bij wat vleesetende planten nou eigenlijk zijn. Het is zo dat we ze vaak als bijzonder of zelfs buitenaards zien, toch zijn het vooral ontzettend slimme, evolutionaire oplossingen voor een lastig probleem. Dit probleem is simpel: Hoe overleef jij als plant op een plek waar dat de bodem nauwelijks voedingsstoffen bevat?
We weten dat er in de wereld ontzettend veel ecosystemen zijn waarin de grond volledig stikstof arm is, dit geldt ook voor fosfor en andere essentiële materialen. Denk hierbij aan moerassen, veengronden, rotsachtige bergflanken en ook zandige savannes. In zulke bodems is het voor de meeste planten bijna onmogelijk om voldoende voeding uit de grond te halen, hoe goed ze ook groeien of wortelen. Maar de natuur is vindingrijk, en vleesetende planten vormen daar een prachtig voorbeeld van.
In plaats van dat ze afhankelijk zijn geworden van de bodem, zijn deze planten op een dusdanige manier geëvolueerd dat ze een volledig andere alternatieve bron van voedingsstoffen aangeboord hebben. Het is er één van dierlijk materiaal, in dit geval gaat het dan ook voornamelijk om insecten. Door het vangen, verteren en opnemen van prooien kunnen vleesetende planten voorzien worden van de voedingsstoffen die ze niet uit de grond kunnen halen. We hebben het juist in dit geval over die stikstof, dit is in essentie een belangrijk element die helpt met de opbouw van eiwitten, DNA en ook chlorofyl, wat weer allemaal neerkomt op bladgroen.
Wat de vleesetende plant nou eigenlijk zo fascinerend maakt, is dat de jagersrol op een zeer uitlopende manier is ingevuld. De planten maken gebruik van verschillende soorten vallen, van kleefvallen tot klapvallen en van vacuüm vallen tot aan valbekers. Het meest mooie van de meeste van deze planten is dat ze hun prooi letterlijk bedwelmen met geur, kleur of nectar. Toch hebben ze allemaal één ding gemeen: ze hebben zich op indrukwekkende wijze aangepast aan een leven waarin de jacht een noodzaak is geworden.
We hebben wereldwijd meer dan 800 erkende soorten vleesetende planten, deze zijn verdeeld over verschillende families en ook geslachten. Zo hebben we bekendere vleesetende planten soorten zoals: de Venus vliegenvanger (Dionaea muscipula), de Zonnedauw (Drosera), de Bekerplanten (Nepenthes en Sarracenia), het vetblad (Pinguicula) en waterplanten zoals de blaasjeskruid (Utricularia). Elk van deze soorten heeft unieke eigenschappen ontwikkeld die passen bij hun leefomgeving en het soort prooien waarop ze jagen.
Wat ontzettend veel mensen niet weten is dat vleesetende planten zeker niet in het rijtje van moordmachines geplaatst moeten worden, maar eerder in de kwetsbare overlever rij. Juist omdat ze zo gespecialiseerd zijn, groeien deze planten vaak op in gebieden waarin concurrentie van andere planten ontzettend schaars is. Let wel op dat dit de planten weer gevoeliger maken voor verstoring. Zaken zoals verdroging, stikstofvervuiling, klimaatverandering en ook habitatverlies vormen een hele zware bedreiging voor het voortbestaan van de vleesetende planten. Dit is dan ook de reden dat zoveel vleesetende planten als beschermd staan aangemerkt, dit in het wild maar ook in de botanische tuinen.
De vleesetende planten moet je dus zien als iets anders dan een natuur curiositeit. Zo zijn ze het resultaat van miljoenen jaren evolutie, dit waarin planten zich niet laten beperken door wat de grenzen van gebruikelijk zijn. In plaats van zonaanbidders zijn vleesetende planten een soort van actieve rovers geworden. Deze planten lokken, vangen en verteren met methodes welke vaak wat intelligenter lijken dan dat ze in werkelijkheid zijn.
Met dit in gedachten kunnen we nu dieper duiken in een van de meest intrigerende aspecten van de jachttechnieken: we hebben het natuurlijk over de geur. Want hoe ga jij een nietsvermoedende vlieg zo ver krijgen dat deze vrijwillig landt op een plek die zijn einde betekent. Het hangwoord is in dit geval ongelofelijk simpel, een ongelofelijk aantrekkelijke geur.
Waarom zijn sommige planten vleesetend?
De vleesetende plant groeit eigenlijk altijd op in gebieden waarin de bodem ontzettend arm is aan voedingsstoffen, het gaat hier met name om stikstof. Denk hierbij aan veengebieden, moerassen en ook zanderige gronden. Op deze plekken is het voor gewone planten ongelofelijk lastig om goed te kunnen groeien, en helemaal voor het bloei aspect of het produceren van zaad.
De vleesetende planten hebben juist vanwege deze reden een alternatieve strategie ontwikkeld: deze halen namelijk een deel van de voeding uit de gevangen en levendige prooien. Denk hierbij aan insecten, spinnen of zelfs kleine kikkers. Door hun prooien goed te verteren kunnen ze het tekort aan voedingsstoffen zoals stikstof en fosfor aanvullen.
Bekende soorten vleesetende planten zijn onder andere:
- Venus vliegenval (Dionaea muscipula) – met zijn iconische ‘bekjes’ die dichtklappen bij aanraking.
- Zonnedauw (Drosera) – met plakkerige tentakels die insecten vasthouden.
- Bekerplanten (Nepenthes of Sarracenia) – met diepe bekervallen waarin insecten verdrinken.
- Vetblad (Pinguicula) – kleine, ogenschijnlijk onschuldige plantjes met kleverige bladeren.
Wat gebeurt er zonder insecten?
We gaan nu we de basis onder controle hebben eens kijken naar die belangrijke kernvraag: Wat gaat er gebeuren als een vleesetende plant geen insecten krijgt? Het korte antwoord hier is dat het volledig afhangt van de soort, de omgeving en ook hoe lang de situatie aanhoudt.
1. De plant blijft leven, maar groeit trager
Het meest goede nieuws is dat vleesetende planten niet direct doodgaan als ze geen insecten vangen, dat scheelt voor jouw gemoedsrust al een hoop. Zo zijn er bijvoorbeeld in de natuur ook periodes waarin de vangst niet geheel optimaal is. Denk hierbij aan de winter of tijdens een langdurige droogte. Hierop hebben de planten zich weer aangepast.
Symptomen die wel degelijk zullen voorkomen zien er als volgt uit: de plant groeit trager, zal minder bladeren of vallen aanmaken en ook zeker minder snel bloemen produceren. Dit komt doordat de stikstof opname een stuk minder is. Het is een essentieel element voor celgroei en energievoorziening.
Voor ontzettend veel vleesetende planten is de vangst van prooien een vorm van extra brandstof. Zie het maar eens als een bonusmaaltijd bovenop het basisdieet van fotosynthese. Dit zonder insecten, ze moeten het dus puur hebben van wat bladeren uit het zonlicht halen.
2. De plant kan minder sterk en minder gezond worden
Bij planten zoals de Venus vliegenval kun je het verschil ontzettend goed zien. Het verschil zit hem in dit geval in dat het zichtbaar is wanneer planten voor een langere tijd geen prooien krijgt. De bladeren blijven kleiner, de vallen worden dunner en ook minder actief. Het kan zelfs zo zijn dat de bladeren helemaal dicht blijven.
We zien bij de meer andere soorten, zoals de Nepenthes dat de productie van de nieuwe bekers achter zal blijven. Bij andere soorten, zoals Nepenthes, zie je dat de productie van nieuwe bekers achterblijft. De plant maakt dan nog wel bladeren aan, maar die bekers blijven uit of blijven klein en droog. De reden hiervoor is dat het bouwen van de vallen ongelofelijk veel energie kost, dit is iets wat de plant niet zomaar op zich neemt als een investering die niet zal lonen.
Ook zie je vaak een verminderde bladkleur of -textuur: de plant kan wat fletser worden of haar glans verliezen, als gevolg van een tekort aan voedingsstoffen.
3. De bloei blijft uit
Een vleesetende plant die geen insecten kan vangen en ook geen toegang heeft tot insecten zal in de regel zeker niet snel bloeien. Bloeien kost namelijk ongelofelijk veel energie, wanneer de planten onvoldoende voeding uit prooien krijgt zal deze stap overgeslagen worden of uitgesteld worden. Dit is een overlevingsstrategie: het liever willen overleven dan voortplanten onder hele slechte omstandigheden.
Als je dus een vleesetende plant thuis hebt en deze niet of nauwelijks bloeit, kan dat te maken hebben met een tekort aan dierlijke voeding.
4. De soort speelt een rol
Lang niet alle vleesetende planten zijn even afhankelijk van prooien, zo zijn er soorten die echt prima zonder kunnen en de vleesetende eigenschappen pas echt inzetten wanneer de omstandigheden op zijn extreemst zijn. Andere soorten, zoals de Venus vliegenval en sommige Nepenthes-soorten, zijn veel sterker afhankelijk van dierlijke eiwitten om goed te functioneren.
Groepsgewijs kunnen we zeggen:
- Zonnedauw en vetblad zijn relatief flexibel. Ze kunnen lang zonder prooi, al zullen ze dan minder compact en kleurrijk groeien.
- Bekerplanten (vooral Sarracenia) doen het beter met insecten, maar blijven over het algemeen wel in leven zonder.
- Venus vliegenval is het gevoeligst: deze plant heeft regelmatig een insect nodig om gezond en actief te blijven.
Wat kun je doen als je plant geen insecten vangt?
In huis of op kantoor is het logischerwijs lastiger voor een vleesetende plant om insecten te vangen, denk hierbij vooral aan de moderne huizen waar dat ramen vaak dicht blijven, ook waar vliegen, muggen of fruitvliegjes weinig kans krijgen, komt de plant al snel zonder prooi te zitten.
Gelukkig zijn er manieren waarop ook jij een handje kunt helpen.
1. Zelf bijvoeren
Je kunt je vleesetende plant prima zelf voeren, mits je dit met mate doet en op de juiste manier. Enkele tips:
- Gebruik alleen kleine, zachte insecten zoals fruitvliegjes, kleine motjes of mini-krekeltjes.
- Voer bij voorkeur levende prooien, vooral bij de Venus vliegenval, die alleen sluit als er beweging wordt gedetecteerd.
- Overvoer niet, één of twee insecten per maand is vaak al voldoende, afhankelijk van de soort.
- Gebruik geen vlees, kaas of kattenvoer – dit kan gaan rotten en de plant ziek maken.
2. Een insectenlokker inzetten
Je kunt ook zeker overwegen om een fruitvliegjes val in de buurt van jouw plant te zetten, of misschien wel een stukje overrijp fruit in een open bakje. Dit zal de vliegjes aantrekken en zullen hoogst waarschijnlijk door de plant worden gevangen.
Let er wel op dat je zo geen overlast veroorzaakt in huis.
3. Kunstmest als aanvulling?
Je zou natuurlijk denken dat het geen kwaad zou moeten kunnen om jouw vleesetende plant bij te voeren met wat mest, toch willen we je dit absoluut afraden. Vleesetende planten zijn ongelofelijk gevoelig voor te veel voedingsstoffen in de bodem. De reden dat ze vleesetend zijn geworden is juist om dat probleem te omzeilen.
Hoe herken je een vleesetende plant in ‘honger stand’?
Veel vleesetende planten hebben behoeftes om echt goed te kunnen groeien. Wanneer ze dus niet voldoende voedingsstoffen binnenkrijgen via de prooien, schakelen ze over op een soort van spaarstand. Dit is een toestand waarin ze energie willen besparen door minder te investeren in groei, vangmechanismen en ook bloei. Deze vorm van honger stand kun je herkennen aan verschillende signalen. Laten we hier samen eens naar gaan kijken:
1. Weinig tot geen groei van nieuwe vallen
Bij gezonde vleesetende planten zie je regelmatig nieuwe vallen ontstaan, zoals bekers bij Nepenthes en Sarracenia, of sluitvallen bij de Venus vliegenval. In hongerstand blijven deze nieuwe vallen uit of blijven ze onderontwikkeld. De plant ‘bespaart’ op deze energie-intensieve structuren omdat het maken ervan pas zinvol is als er ook daadwerkelijk prooien te vangen zijn.
2. Kleine of misvormde bladeren
Bladeren kunnen kleiner blijven dan normaal, dunner zijn, of een afwijkende vorm krijgen. Dit zie je vooral goed bij soorten zoals Drosera (zonnedauw), waar de tentakels korter of minder kleverig kunnen zijn. Bij sommige soorten kan het bladoppervlak doffer worden of sneller verdrogen.
3. Geen of uitgestelde bloei
Bloei is voor een plant een energie-intensief proces. Als er te weinig voedingsstoffen zijn, met name stikstof, kiest de plant er meestal voor om niet te bloeien. Dit komt vaak voor bij planten die lange tijd geen prooi hebben gevangen. Ook als de plant al een bloemstengel heeft gevormd, kan het zijn dat deze niet volledig ontwikkelt of voortijdig afsterft.
4. Bleke of fletse bladkleuren
Vleesetende planten hebben vaak intense bladkleuren, variërend van frisgroen tot roodachtig paars, het is hierbij in de regel volledig afhankelijk van de soort en lichtomstandigheden. Een tekort aan voeding kan ervoor zorgen dat deze kleuren minder fel worden. Het blad kan gelig of flets groen worden, wat vaak duidt op een stikstoftekort. Bij sommige soorten wordt ook de rode pigmentatie (anthocyaan) minder zichtbaar.
5. Trage of stilgevallen groei
In plaats van wekelijks of maandelijks nieuwe bladeren of vallen te produceren, blijft de plant als het ware stilstaan. Dit is veelvoorkomend en betekent dat de energiehuishouding op een laag pitje draait. Zo kunnen vleesetende planten in de meest extreme gevallen in rust gaan, vergelijkbaar met een soort winterslaap. Dit totdat de omstandigheden weer zullen verbeteren.
Hoe lang kan een plant in hongerstand blijven?
Ontzettend veel vleesetende planten kunnen gemakkelijk overleven zonder insecten, dit kan gaan om maanden maar ook om een jaar. Ze schakelen namelijk over op een soort van overlevingsmodus: hierbij vindt minimaal energieverbruik plaats, nauwelijks groei en ook behoud van kernstructuur.
Maar: let wel op dat een plant die te lang in deze toestand blijft hangen al op termijn kan verzwakken. De wortels zullen hierbij kracht verliezen, het bladweefsel zal minder veerkrachtig worden en de kans op een schimmel of rotting neemt wel degelijk toe. Daarom wil je ook tijdig in kunnen grijpen als je merkt dat jouw plant in een hongertoestand is gegaan.
Een klein fruitvliegje of motje op z’n tijd kan al een wereld van verschil maken, zowel voor de gezondheid van de plant als voor de vreugde van jou als verzorger.
Overleven zonder insecten is mogelijk, maar niet ideaal
Om het geheel samen te vatten:
- Vleesetende planten gebruiken insecten als extra voedingsbron, vooral voor stikstof.
- Zonder insecten blijven ze meestal leven, maar groeien ze trager, blijven ze kleiner, en bloeien ze vaak niet.
- Sommige soorten zijn hier gevoeliger voor dan andere.
- In huis kun je zelf bijvoeren, mits voorzichtig.
- Het is niet zielig om ze zonder insecten te houden, zolang je hun basisbehoeften respecteert.
Conclusie
Wij van Vleesetendeplant.nl weten als geen ander dat jij graag jouw vleesetende plant in huis met regelmaat controleert. Je kijkt altijd naar hoe deze zich gedraagt, heeft deze actieve vallen? Vormt de plant nieuwe bladeren? Lijkt hij gezond en stevig? Dan is alles absoluut prima, ook zonder dagelijks insect.
Wil je jouw plantje toch echt graag verwennen? Dan wil je deze zeker een cadeautje geven in de vorm van een klein fruitvliegje. Je zult zien dat jouw plantje daar zeer dankbaar op zal reageren.
Wil je meer leren over het verzorgen van vleesetende planten, of heb je vragen over een specifieke soort? Neem gerust contact met ons op of neem een kijkje in onze blogs voor meer handige tips.