
Wanneer we ons focussen op de wereld van de vleesetende planten dan zien we dat het draait om overleven op de plekken waar dat de grond het meest arm is aan voedingsstoffen. Dit is een omgeving waar dat andere de wat normalere planten het moeten hebben van wat zonlicht, water en ook een schraal bodempje en waar dat de vleesetende planten hoewel het moeilijk is, wat makkelijker kunnen rondkomen. Ze eten namelijk dolgraag insecten, maar hoe kies je nou als vleesetende plant tussen het gigantische aanbod aan rondkruipende en rondvliegende snacks?
Zijn mieren wel voedzaam genoeg, is een vlieg wat beter? Hoe zit het met wespen, kunnen deze niet wat schade brengen aan de planten?
We gaan in deze blog eens dieper in op het fascinerende voedingspatroon van vleesetende planten, hierbij beantwoorden we ook de vraag waarom ze überhaupt insecten zijn gaan eten? Ook willen we weten welke prooi nou eigenlijk het meest lekker is?
Waarom eten vleesetende planten überhaupt insecten?
Voor dat we een oordeel gaan vellen over de eventuele smaakvoorkeuren van vleesetende planten, moeten we eerst eens gaan kijken naar waarom ze überhaupt vlees zijn gaan eten. Laten we immers eerlijk zijn: planten die insecten zijn gaan eten klinkt toch een beetje alsof de natuur ergens een flinke bocht heeft getrokken.
Het is stiekem toch een hele logische vorm van evolutie geweest, de reden hiervoor is dat vleesetende planten groeien op plekken waar dat de bodem ongelofelijk arm is in voedingsstoffen zoals stikstof, fosfor en andere essentiële voedingsstoffen. Je wilt hierbij gaan denken aan gebieden zoals moerassen, veengronden of zanderige gebieden. In deze gebieden is vrijwel geen enkele vorm van organische voedingsstoffen te vinden in de bodems. Het is dus voor een gewone plant bijna onmogelijk om goede voeding uit de bodem te halen, laat staan om te groeien en te bloeien. Hier zouden alle normale planten het dus opgeven, maar niet de vleesetende planten. Zij hebben een nieuwe strategie gevonden waarbij ze de voedingsstoffen uit dierlijke bronnen halen, dit is dan ook in de regel, het insect.
Een slimme overlevingsstrategie
Dit is een evolutionaire aanpassing die niet zomaar van gisteren op vandaag is gemaakt, nee dit is een proces dat miljoenen jaren is doorstaan. Hier zijn bepaalde plantensoorten langzamerhand gaan experimenteren met wat kleverige blaadjes, die in staat waren om insecten vast te houden. Dit bleek toch een succes want het gevangen insect begon te verteren, de plant kreeg toegang tot voedingsstoffen die normaliter schaars zouden zijn geweest en zo ontstond uiteindelijk een gloednieuwe manier voor planten om te kunnen overleven op voedingsarme bodems. Deze voedingsstoffen werden overigens opgenomen middels aangepaste celstructuren en dit gaf de planten dan uiteindelijk ook een groot voordeel in arme bodems.
Wat staat er op het menu?
De vleesetende planten staan erom bekend een verrassend gevarieerd dieet te hebben,. Het is natuurlijk volledig afhankelijk van hun soort, locatie en bouw. De vleesetende planten vangen zo onder andere prooien als:
- Mieren
- Vliegen
- Muggen
- Wespen
- Vlinders
- Kevers
- Spinnen
- Slakjes (ja, ook weekdieren!)
- En in zeldzame gevallen zelfs kleine kikkers of muizen
De diversiteit aan prooien is voornamelijk afhankelijk aan wat er in de omgeving te halen valt, maar een deel komt ook neer op de manier waarop de planten de insecten vangen. Lang niet alle vleesetende planten zijn even kieskeurig, toch zijn de vleesetende planten wel volledig afhankelijk van hun bouw. Bedenk je dus dat de structuur van de val bepaalt welke soorten prooien ze wel en niet kunnen vangen en ook verwerken.
Een Zonnedauw (Drosera) bijvoorbeeld, heeft kleverige tentakeltjes welke vooral effectief zijn tegen de kleinere en kruipende insecten, zoals mieren en jonge kevertjes. Deze vallen zijn in principe ontzettend langzaam maar zeker, deze vallen werken het beste bij de kleinste prooien die kunnen blijven kleven. Bedenk je dat grotere prooien eventueel zo los kunnen komen.
Een bekerplant zoals Nepenthes of Sarracenia heeft een totaal andere aanpak. Deze planten lokken insecten met geur, nectar en kleur naar hun val, deze val is een soort natuurlijke glijbaan, waarin grotere prooien zoals wespen, kevers of zelfs kleine amfibieën terechtkomen. De gladde binnenwanden van de beker maken ontsnappen vrijwel onmogelijk.
En dan is er natuurlijk de iconische Venus Vliegenval (Dionaea muscipula), met haar indrukwekkende en razendsnelle klapval. Die is perfect afgestemd op grotere, beweeglijke insecten zoals vliegen of spinnen. Deze val reageert dus razendsnel op aanrakingen. De plant heeft triggerhaartjes in de vallen (mondjes) zitten en worden deze tweemaal binnen twintig seconden aangeraakt? Dan klapt de val dicht. Blijft een tweede aanraking weg na twintig seconden dan reset de val zich weer volledig.
Ook Pinguicula (vetblad) is een zeer subtielere vleeseter. Deze plant vangt vooral kleine vliegjes of mugjes die op haar vettige bladeren landen. Daar kleven ze vast, waarna de vertering langzaam begint.
Kortom: vleesetende planten zijn absoluut geen willekeurige roofdieren. Ze zijn gespecialiseerd in het vangen van specifieke soorten prooien. Dit is natuurlijk volledig afhankelijk van hun natuurlijke habitat, het prooiaanbod, en hun unieke valmechanisme. Dit is juist die diversiteit die hun dieet zo fascinerend maakt. Wat er op het menu staat, is dus niet alleen een kwestie van smaak, maar vooral van slim ontwerp en natuurlijke aanpassing.
Laten we het proeven
Laten we eens kijken naar de drie meest voorkomende prooidieren voor vleesetende planten. Wat maakt deze beestjes aantrekkelijk? En is de ene echt ‘lekkerder’ dan de ander?
Mieren: klein maar voedzaam
Mieren worden ontzettend vaak gegeten door vleesetende planten, dit komt doordat ze op de grond lopen en ook tegen alles opklimmen. De kans dat een mier dan een prooi wordt is heel groot. Vaak worden ze gepakt door vleesetende planten zoals bijvoorbeeld Zonnedauw (Drosera) of Vetblad (Pinguicula) ze gemakkelijk kan vangen.
Voedingswaarde
Mieren zijn ontzettend klein, maar weer ontzettend rijk aan eiwitten en chitine. Deze bevatten dus ook watvetten en het pantserbevat weer stikstof. Dit is iets waar dat vleesetende planten dus echt om staan te springen. Bovendien zijn mieren vaak in grote getalen aanwezig. Voor een plant is het dan simpel: liever tien kleine mieren dan een kansloze jacht op een dikke kever.
Risico’s
Er zijn natuurlijk ook echt nadelen te vinden, mieren staan erom bekend te kunnen verdedigen. Zo zijn er soorten die bijten of zuur spuiten. Ook kunnen ze perfect samenwerken om een val te ontvluchten. Daarnaast leveren ze op zichzelf ook niet veel op dus een plant moet echt meerdere manieren tegelijk kunnen pakken om er echt voordeel van te kunnen hebben.
Eindoordeel
Efficiënt en voedzaam, vooral voor kleinere planten. Maar: veel werk voor weinig hap.
Vliegen: sappige allrounders
Vliegen vormen misschien wel de populairste maaltijd voor vleesetende planten. Niet alleen zijn ze overal – van moeras tot vensterbank – ze laten zich ook relatief makkelijk vangen.
Voedingswaarde
Vliegen zijn in de regel natuurlijk groter dan mieren en bevatten ook een hoeveelheid meer vocht, deze insecten zijn rijk aan stikstofhoudend materiaal, eiwitten en ook vetten. Dit maakt ze weer ideaal voor veel soorten vleesetende planten met wat grotere vallen, denk hierbij aan vleesetende planten zoals de Venus vliegenval (Dionaea muscipula).
Valgedrag
Vliegen zijn van nature ontzettend nieuwsgierig, deze worden vaak aangetrokken door geur en kleur. Bekerplanten lokken ze met nectar, glimmende randenen ook eventueel UV reflecterende vlekken. Wanneer de insecten eenmaal binnen zijn is ontsnappen vrijwel onmogelijk. Het is een perfecte manier voor planten die liever afwachten in plaats van actief jagen.
Eindoordeel
Een smakelijke, sappige en betrouwbare maaltijd. Breed inzetbaar en makkelijk te lokken.
Wespen: gevaarlijk lekker
We weten dat wespen in de regel wat controversieel kunnen zijn. Lang niet alle vleesetende planten vangen ze graag of zelfs met succes. Mocht het dan toch lukken dan is het een hele waardevolle vangst.
Voedingswaarde
Wespen zijn ontzettend stevig gebouwde insecten en bevatten super veel eiwitten. Deze zijn net als vliegen vrij groot en ook ontzettend voedzaam. Er zijn wespen die zich voeden met andere insecten, wat ze indirect nog een stuk voedzamer maakt. Je mag in dit geval misschien wel zeggen dat het gaat om tweedehands vlees.
Gevaar
Vergeet niet dat wespen flink kunnen steken. Hoewel vleesetende planten natuurlijk geen zenuwen hebben om pijn te kunnen voelen, zullen ze wel beschadigd kunnen raken. Wespen kunnen zich namelijk heel goed verdedigen en verzetten. Dit kan de gevoelige vangstructuur van de plant flink aantasten. Een Venus vliegenval moet dus heel zuinig zijn met zijn sluitbewegingen. Elke fout en klap kost dus energie.
Eindoordeel
Risicovol maar de moeite waard – mits de plant het aankan. Niet voor beginners.
Hoe weet een vleesetende plant wat lekker is?
Het simpele antwoord is dat ze niet weten wat een bewuste smaak of voorkeur is, het zit niet in hun bewustzijn zoals het bij ons als mensen zou zitten. Planten hebben geen zenuwstelsel, geen hersenen en ook geen smaakzin. Ze kunnen dus absoluut niets proeven. Maar evolutie werkt natuurlijk heel traag en ook het beoordelingsmechanisme. Door de tijd heen zal de natuur dus bepalen welke eigenschappen het beste werken. Planten die succesvol prooien kunnen vangen en ook kunnen benutten hebben dus een groot evolutionair voordeel. Ze groeien een stuk sneller, bloeien sneller en produceren dus ook meer zaad. Soorten die weer een stuk minder prooien kunnen vangen zullen uiteindelijk langzamerhand uit het plaatje verdwijnen.
De vallen van de vleesetende planten zijn daarom zeker niet willekeurig gemaakt. Ze zijn aangepast op het type prooi dat het meeste oplevert met de minste schade of energieverlies. Dit betekent, makkelijk te vangen, voedzaam en ook niet gevaarlijk voor de plant zelf.
Bijvoorbeeld:
- Drosera (Zonnedauw): vangt met kleverige haartjes op haar bladeren. Ideaal voor kleine, zwakke insecten zoals mieren, mugjes of fruitvliegjes. Deze prooien zijn licht, kunnen zich moeilijk losrukken en worden efficiënt verteerd.
- Nepenthes (Tropische bekerplant): gebruikt diepe bekers met gladde, soms wasachtige randen en lokt met geurstoffen. Perfect voor grotere vliegende insecten zoals vliegen, wespen of kevers die in de val glijden en verdrinken.
- Dionaea (Venus vliegenval): beschikt over een snelle klapval die reageert op aanraking. Ze is bijzonder geschikt voor beweeglijke, vluchtige prooien die anders makkelijk zouden ontsnappen: zoals vliegen, springende kevers of spinnen.
De efficiëntie van de vertering speelt ook nog eens een ongelofelijk grote rol. Als een plant een bepaald soort insect slecht zou afbreken, wat kan gebeuren door een te hard pantser, extreem gedrag of giftige stoffen. Dan is de opbrengst te laag in vergelijking met de moeite die ze moeten leveren. Deze prooien worden dus evolutionair minder aantrekkelijk. Op den duur verdwijnen dit type soorten uit het natuurlijke menu van de plant.
Met andere woorden: vleesetende planten hebben geen smaak zoals wij die kennen, maar hun vallen zijn zo ontwikkeld dat ze automatisch de prooien vangen die het meeste nut opleveren. Een slim samenspel van vorm, functie en voedsel.
Heeft geur of gedrag invloed op het menu?
Jazeker. Veel vleesetende planten hebben een ontzettend slimme strategie. Ze gebruiken geurstoffen zoals bijvoorbeeld nectar, maar ook kleuren en bewegingen om prooien te lokken. Dit maakt sommige insecten een stuk aantrekkelijker:
- Vliegen en wespen ruiken nectar en worden visueel aangetrokken tot glimmende of felgekleurde oppervlakken.
- Mieren volgen geursporen en worden gelokt door suikerachtige stoffen op de rand van een val.
Planten ‘kiezen’ dus niet actief, maar hebben zich zo ontwikkeld dat de meest beschikbare en voedzame prooien automatisch het vaakst worden gevangen.
Wat kunnen wij hiervan leren?
Voor ons als mens is het misschien ontzettend grappig om te denken dat vleesetende planten echt smaakvoorkeuren hebben, echter vindt hier iets fundamenteler plaats: het is aanpassingsvermogen. Vleesetende planten hebben zich gedurende de eeuwen heen optimaal ontwikkeld dat ze gebruik kunnen maken van water om hen heen te vinden is. Ze verspillen ook geen energie, gaan geen gevecht aan dat ze niet kunnen winnen en leven ook van wat er wel is.
Tot slot
Wij van Vleesetendeplant.nl vinden de vleesetende plant natuurlijk ongelofelijk interessant en zoeken deze feitjes natuurlijk dolgraag voor jou uit. Jij hoeft nu natuurlijk niet na te denken over het voeren van wespen of het uitzetten van mierennesten. De meeste vleesetende planten redden zich prima met de insecten die spontaan in huis of tuin te vinden zijn. En eerlijk is eerlijk: ze hebben niet dagelijks een prooi nodig. Eén vlieg per week is vaak al voldoende voor een gezonde groei.
Laat je planten vooral hun natuurlijke gang gaan. Vertrouw op hun eeuwenoude instincten en bewonder hun slimheid. Want zeg nou zelf: een plant die zelf weet wat het lekkerst is, dat is toch best indrukwekkend?