Terug

Vleesetende plant verzorging

Je hebt je eerste vleesetende plant aangeschaft óf je wilt bij ons een vleesetende plant kopen. Een mooi en handig plantje dat zeker niet mag missen in jouw huis/tuin. Vleesetende planten zijn indrukwekkende planten waar je jarenlang plezier van kunt hebben. Maar hoe verzorg je zo’n plantje eigenlijk? Je bent bij ons op het juiste adres.

Verzorgtips

Wij hebben op deze pagina handige tips en leefregels op een rijtje gezet, zodat je jarenlang kunt genieten van deze indrukwekkende en interessante plantenfamilie. De verzorgtips op deze pagina worden in het begin van deze pagina in het algemeen beschreven. Wil je de specifieke verzorging van één soort weten? Scroll dan verder naar beneden. Op deze pagina wordt de verzorging van elke vleesetende plant soort uit ons assortiment toegelicht.

Een vleesetende plant verzorgen kan een hele uitdaging zijn, maar wanneer je de vleesetende planten een goede verzorging biedt, kunnen enkele soorten tot wel twee meter groot en 20 jaar oud worden, en als echte ‘blikkenvangers’ in je huis dienen. Hoewel een vleesetende plant verzorgen zeer belangrijk is, neemt de verzorging – met de juiste tips – niet veel tijd in beslag!

Korte samenvatting vleesetende plant verzorgen

Hieronder vind je een lijst met (algemene) verzorgtips.

  • Een Nepenthes (Bekerplant) ontvangen? Vul dan de bekers één keer tot 1/3 aan. De bekers zullen namelijk leeg zijn door het transport - dit is niet persé nodig bij een Sarracenia (Trompetbekerplant);
  • Geef de vleesetende plant nooit plantenvoeding.
  • Zorg dat de vleesetende plant op een zonnige plek staat.
  • De meeste vleesetende planten houden van natte voeten, laat de plant nooit uitdrogen: geef ze dus voldoende water.
  • Gebruik bij voorkeur regen-, osmose- of demiwater. Heb je dat soort water (nog) niet tot jouw beschikking? Geef de vleesetende planten dan tijdelijk kraanwater. Bij gebruik van veel kraanwater: zorg dan dat je de vleesetende plant minimaal 1 keer per jaar verpot. 
  • Gebruik een voedingsloze bodem, zoals een 1:1 mix van blonde turf & perliet. Of gebruik onze vleesetende plant aarde (welke speciaal ontwikkeld is voor vleesetende planten).
  • Verwijder dode bladeren en vallen.
  • Enkele vleesetende planten hebben een winterrust nodig.
  • Geef nóóit echt vlees (insecten mag wel).

Meer weten over de verzorgtips? Lees hieronder de volledige uitwerking van de vleesetende plant verzorging. Bij de aanschaf van jouw eigen vleesetende plant, krijg je de juiste verzorgtips voor de plant(en) je hebt aangeschaft. Op die manier kun je lekker lang genieten van jouw vleesetende planten en ben je – op natuurlijke wijze – verlost van de insecten in huis. Wil jij nou graag meer over de soorten zelf weten? Op onze pagina soortenstaat veel informatie over de verschillende soorten vleesetende planten die wij hebben.

-------------------------------------------------------

Voeding

Geef de vleesetende plant nooit plantenvoeding. De plant leeft in natuur op een bodem waar de plant weinig voeding uit de grond kan halen. Onze vleesetende plant aarde beschikt wel over voeding, welke speciaal ontwikkeld is voor vleesetende planten. Dat vleesetende planten weinig voeding uit de grond kon halen, is de reden waarom vleesetende planten begonnen zijn met het eten van vlees. Zelf voeren? Dat kan, let echter wel op de frequentie. Genoeg water en zonlicht zijn immers de voornaamste voedingsbronnen van de plant. Planten die binnen staan mogen wel wat insecten… planten die buiten staan: vangen genoeg.

Licht

Het is belangrijk dat het plantje op een zonnige plek staat. Voor sommige soorten, zoals bijvoorbeeld Venusvliegenvanger (Dionaea Muscipula) kan zonlicht nooit teveel zijn. De Bekerplant (Nepenthes) is een tropische epifyt en houdt niet van teveel direct zonlicht, aangezien de bekers dan kunnen verbanden of uitdrogen. Ook het Vetblad (Pinguicula) houdt wel van wat indirect licht in de zomer. Bij de Pinguicula en Nepenthes is het beste om de plant in de morgen direct zonlicht te geven en de rest van de dag zoveel mogelijk indirect licht te geven. Een zonnige plaats is dus belangrijk voor de plant! Buiten: Omdat soorten, zoals de Venusvliegenvanger en Trompetbekerplant, een zachte winter kunnen verdragen, is het raadzaam om deze planten lekker buiten (in de zon) neer te zetten.

Water

Vleesetende planten zijn moerasplanten, en leven in de natuur op een (redelijke) voedingsloze bodem. Dit wil zeggen dat er weinig voeding in de bodem zit. Hierdoor zijn de planten niet goed geëvolueerd om ‘slechte’ en ‘goede’ stoffen te onderscheiden. De planten nemen dus álle stoffen die in het water zit op. Om deze reden is kraanwater slecht voor vleesetende planten en wordt kraanwater dus ook afgeraden (gebruikt echter wél kraanwater als je verder niets hebt: laat de plant nooit uitdrogen). Hier zit namelijk veel kalk en andere slechte mineralen in.

Het beste water voor vleesetende planten is regenwater, net zoals in de natuur. Soms is het niet mogelijk om aan regenwater te komen, gelukkig zijn er nog een aantal andere alternatieven. Andere opties zijn: osmose-water of demi-water.  Gekookt water is geen goed alternatief, dit omdat gekookt water nog steeds veel kalk en andere mineralen bevat. Ook is Spa Blauw ook geen goed alternatief. Spa Blauw zit vol met mineralen, en dat hebben de planten juist niet nodig.  Omdat vleesetende planten moerasplanten zijn, hebben de meeste soorten veel water nodig. De bodem mag zo nat mogelijk zijn. Let wel op: de hoeveelheid water verschilt per soort

Bodem

De meeste vleesetende planten worden gekweekt in een mengsel van sphagnum mos, blonde turfstrooisel, perliet of zilverzand. In deze bodems zitten weinig tot géén voedingsstoffen. Controleer dus, wanneer je bodem voor je vleeseter gaat kopen, dat er géén voedingsstoffen in de bodem zitten.

Verwijder bladeren

Net als bij bloemen en andere planten, hebben vleesetende planten niet altijd dezelfde vallen en bladeren. Ook bij vleesetende planten sterven de bladeren en vallen. Wanneer de vallen en bladeren oud zijn, worden zij langzaam bruin of zwart. Verwijder de bladeren en vallen wanneer deze of helemaal zwart zijn, of voor meer dan de helft bruin. Bij Bekerplanten (Nepenthes) kun je een bruine val het beste afknippen tot en met het blad. Bij de trompetbekerplanten kun je de vallen het beste afknippen als ze voor meer dan de helft bruin zijn geworden. Knip ze tot de 0,5 cm van de bodem af. Bij de Venus Vliegenval en Zonnedauw kun je de vallen het beste weghalen wanneer ze helemaal zwart zijn geworden. Dan kun je de vallen en stengels heel makkelijk weghalen. Door het verwijderen van de dode en bruine bladeren, krijgt schimmel geen kans. Daarbij ziet het er een stuk verzorgder en mooier uit!

Winterrust

Enkele (winterharde) vleesetende planten, zoals de Venusvliegenvanger (Dionaea Muscipula) en de Trompetbekerplant (Sarracenia) ondergaan tijdens de winter een rustperiode. Tijdens deze rustperiode is het belangrijk dat de vleesetende planten niet te veel water krijgen (net genoeg om het vochtig te houden) en dat de vleesetende planten op een koelere plek staan. Heb je de vleesetende planten in de tuin? Zorg ervoor dat de planten bij hevige vorst tegen de kou worden beschermd.

Venus Vliegenval verzorging

De Venus Vliegenval komt voor in subtropische moerassige gebieden (Noord-Amerika en Canada). Dit wil zeggen dat de Venus Vliegenval echte buitenplanten zijn en van veel water houden. De Venus Vliegenval vangt haar prooien aan de hand van een klapval. De verzorging voor de Venus Vliegenval is vrij makkelijk.

Standplaats: De Venus vliegenval staat het beste buiten. Binnen kan wel, maar op lange termijn is het beter dat de plant buiten staat. De Venus Vliegenval kan goed buiten overleven in het Nederlandse klimaat.

Type pot: Zet de Venus Vliegenval bij voorkeur in een moerasbak of in een pot met gaten en daaronder een schoteltje. Gebruik nooit een terracotta pot, in deze pot zitten namelijk allerlei stoffen die de plant ook opneemt. Dit zijn slechte stoffen waar de plant dood aan kan gaan. Gebruik bij voorkeur een plastic, glazen of een geglazuurde bak of pot.

De Venus Vliegenval moet in de zomer altijd natte voeten hebben. Dit betekent dat er altijd water in het schoteltje moet staan of dat de aarde altijd nat is. In de zomer met warm weer moet je de plant elke dag water geven. Hoe meer water, hoe beter. In de wintermaanden is het beter om de plant vochtig te houden, maar niet té nat. 

Licht: De Venus Vliegenval heeft veel zonlicht nodig. Hoe meer zonlicht, des te beter. Door de zon worden de vallen van betere kwaliteit en worden de vallen kleurrijker. Dit komt omdat zonlicht ervoor zorgt dat de vallen rood worden door pigment. Hoe roder de vallen zijn, hoe beter ze 'mondjes' insecten lokken. Insecten komen namelijk op deze mooie kleuren af.

Voeren: Je hoeft de Venus Vliegenval niet bij te voeren. Vooral niet als die buiten staat. De plant regelt zelf haar voeding. Geef de plant nooit echt vlees! Je kan natuurlijk altijd een beetje helpen door zelf gevangen vliegjes aan de plant te geven.

De mondjes van de Venus Vliegenval gaan nadat ze 10 keer dicht zijn gegaan dood. Dan worden de vallen zwart. Dit is normaal. Er wordt weer ruimte gemaakt voor de nieuwe vallen. Je kunt vallen die zwart zijn geworden heel makkelijk weghalen met je vingers of een pincetje.

Aarde: Poot de Venus Vliegenval nooit in normale potgrond of potgrond met voeding. Doordat de plant nooit heeft geleerd om voeding uit de bodem te halen kunnen slechte stoffen niet afgebroken worden. Gebruik bij voorkeur speciale grond voor vleesetende planten, of maak zelf een mix van blonde turf (zonder enige voedingsstoffen, dus pure turf) en perliet. Een mix van 1:1 perliet en blonde turf is aan te raden. Vind hier onze soorten aarde.

Winterrust: De Venus Vliegenval houdt ook een winterrust. Dit houdt in dat de plant in de wintermaanden weer terug de grond in trekt. De plant zal net dood lijken, maar dit is een illusie. Onder de grond bereid de Venus Vliegenval zich goed voor op de groeiperiode in het voorjaar. Lees hier meer over de winterrust of de groeiperiode.

Trompetbekerplant (Sarracenia) verzorging

De Sarracenia soorten komen voor in subtropische moerasachtige gebieden, zoals bijvoorbeeld in Noord-Amerika. De Sarracenia lokt haar prooien aan de hand van haar vangbekers. De verzorging van de Sarracenia is makkelijk.

Sarracenia’s staan het beste buiten. Buiten krijgen ze meer zonlicht en kunnen ze meer insecten vangen. Ze kunnen goed buiten overleven in het Nederlandse klimaat. Sarracenia’s kunnen ook binnen staan, alleen zal de plant het op lange termijn niet goed doen binnen. Buiten is de beste standplaats voor deze soort.

Water: Sarracenia’s komen voor in moerasachtige gebieden en houden daarom van een natte bodem. Sarracenia’s hebben een natte bodem nodig. Hoe natter, hoe beter! Gebruik bij voorkeur alleen kraanwater als de mogelijkheid tot ander water niet hebt. De plant kan namelijk niet tegen de kalk en andere stoffen die in kraanwater zitten. Gebruik bij voorkeur: regenwater, osmosewater of demiwater.

Licht: Sarracenia’s houden van veel zonlicht, hoe meer hoe beter. Houd wel in dat gaten dat de bodem nooit opdroogt. Door het zonlicht krijgen de vallen een mooie rode / paarse kleur en zullen ze ook veel hoger groeien. Door de mooie kleuren lokken ze ook meer insecten.

Voeding: Je hoeft de Sarracenia’s niet bij te voeren, zij zorgen zelf voor voeding. Geef ook nooit vlees aan de planten! Je mag de plant natuurlijk wel een beetje helpen door jouw eigen gevangen vliegen aan haar te geven.

Aarde: Poot de Sarracenia’s nooit in gewone potgrond. Hier kan de plant niet tegen. Gebruik bij de Sarracenia’s speciale aarde voor vleesetende planten.

Vallen: De vallen van een Sarracenia moet je beschouwen als bladeren. Net zoals 'normale' bladeren bij planten, zullen de vallen afsterven. Wanneer de kokers voor meer dan de helft bruin zijn kun je ze het beste afknippen. Zo wordt er weer ruimte gecreëerd voor de nieuwe vallen.

Winterrust: De Sarracenia houdt ook een winterrust. Dit houdt in dat de soort in het najaar weer terug de grond in gaat. De meeste vallen zullen dan afsterven. De plant lijkt dood, maar dit is niet zo. De plant bereid zich onder de grond weer voor op de groeiperiode in het voorjaar. 

Bekerplant (Nepenthes) verzorgen

De Nepenthes komt voor in Jungles over de hele wereld. Deze soort houdt van een tropisch klimaat, daarom kun je Bekerplanten in Nederland ook het beste binnenhouden. De soorten Nepenthes lokken hun prooien met bekervallen. De verzorging van de Nepenthes is makkelijk, alleen moet je wel weten hoe het moet.

Bekerplanten (Nepenthessen) leven in Jungles, zo heb je hoogland- en laagland Bekerplanten. Hier is een hoge luchtvochtigheid. Daarom wordt er aangeraden om de kokers en de bladeren van de Nepenthes om de paar dagen nat te sproeien met de een handsproeier. Daarnaast moet de aarde van de Nepenthes nat blijven. De Nepenthes heeft het liefste water van bovenaf. Om de dag een scheut water is daarom voldoende. Geef nooit kraanwater, hier kan de plant niet tegen. Gebruik bij voorkeur regenwater, osmosewater of demiwater.

Licht: De Nepenthes houdt van direct en indirect licht. In de jungles krijgen ze ook weinig direct licht doordat er veel andere planten zonlicht innemen.. De Nepenthes doet het prima op een standplaats met indirect licht, maar vind direct zonlicht ook fijn. Voor een raam met zowel direct zonlicht en indrect zonlicht zal de plant het beste doen. BELANGRIJK: Zorg ervoor dat de plant in de warme zomermaanden niet in direct zonlicht staat. Het kan dan namelijk voor zo'n raam enorm warm worden, waardoor de bekers kunnen verbanden. Ideale plek: Een ideale plek zou zijn om de plant op een plek te zetten waar de Nepenthes in de morgen (koele) direct zonlicht heeft en in de middag indirect zonlicht. 

Voeren: Vleesetende planten hoef je eigenlijk niet bij te voeren. Maar wanneer de planten binnen staan, hebben zij ook minder kans op vliegen te lokken. Daarom kun je Maxsea gebruiken om de planten bij te voeren. Geef de planten nooit vlees. Je kunt uiteraard wel zelf gevangen vliegjes aan de plant geven.

Vallen knippen: zijn de vallen bruin? Knip deze dan vanaf het blad af. Zijn de bladeren bruin? Knip deze dan ook voorzichtig weg. 

Winterrust: De Nepenthes houdt een winterrust, maar niet zoals de Venus vliegenval (Dionaea Muscipula) en Trompetbekerplanten (Sarracenia’s). De plant zal in de winter minder hard groeien en weinig nieuwe vallen aan maakt. In het voorjaar starten de groeiperiode.

Bekers bijvullen: heb je de Nepenthes zojuist ontvangen en zijn de bekers leeg door het transport? Vul deze dan éénmalig tot 1/3 bij - anders kan het zijn dat de plant de 'uitgedroogde' bekers vrij snel afstoot. De Nepenthes zal vervolgens zelf de oude én nieuwe bekers vullen met water en enzymen. Zorg er dus voor dat de plant voldoende water krijgt. 

Zonnedauw (Drosera) verzorgen

Er zijn verschillende soorten Drosera’s (Zonnedauws), zo zijn er Drosera’s uit warme gebieden en koudere gebieden in de wereld. Er zijn zelfs soorten Drosera's in Nederland te vinden, zoals de Rotundifolia. Drosera's vangen hun prooien door middel van een kleefval. De verzorging van Drosera's is vrij makkelijk.

De tropische drosera’s zoals de D. Capensis, D. Capensis Alba, D> Scorpioides, D. Aliciae en de D. Madagascariensis komen uit warme gebieden. Daarom kun je deze soorten het beste binnen houden. Soorten Drosera's zoals de D. Rotundifolia en de D. Binata zijn wel buitenplanten, en kunnen zowel buiten als binnen gehouden worden.

Water: Drosera’s komen voor in moerasachtige gebieden en houden daarom ook van natte voeten. Zorg er daarom voor dat de soorten altijd nat staan. Je kunt bijvoorbeeld deze soort op een schaaltje met water zetten. De oranje potjes - waar de planten in aangeleverd worden - beschikken over gaatjes in de bodem. De aarde in het potje zal vervolgens het water van onder opzuigen. BELANGRIJK: De aarde mag niet opdrogen. Geef de drosera’s nooit kraanwater, hier kunnen zijn niet tegen. Geef bij voorkeur regenwater, osmosewater of demiwater aan de planten.

Licht: Drosera's houden van licht, zet de plant daarom op een lichte / zonnige plek.

Druppels verloren? Soms kan het voorkomen dat de Drosera haar druppels verliest. Dit heeft te maken met een lage luchtvochtigheid. Zet de Drosera in dit geval op een plek met een hogere luchtvochtigheid, of zet een glas om de Drosera heen, zodat de luchtvochtigheid kan stijgen.

Bijvoeren: je hoeft de Drosera’s niet bij de voeren. Zij regelen zelf hun voeding. Geef de plant ook nooit vlees! Je mag natuurlijk wel jouw eigen gevangen vliegjes aan de plant geven. Geef in dit geval bij voorkeur kleine vliegjes. 

Winterrust: Sommige Drosera soorten houden een winterrust. De buitensoorten zullen terug de grond intrekken. Echter houden de tropische soorten niet echt een winterrust. Deze soorten zullen enkel minder hard groeien in de winter. Dit komt doordat het kouder wordt, de zon minder fel is en er ook minder insecten zijn in de winter. In het voorjaar start de groeiperiode weer. 

Vetblad (Pinguicula) verzorging

De Pinguicula, staat ook wel bekend als het ‘vetblad’. De Pinguicula is een vleesetende plant met kleverige bladeren, die ook wel doen denken aan een vetblad. Met deze kleverige bladeren vangt deze vleesetende plant haar prooien. De Pinguicula soorten komen voor in in Noord-, Midden-, en Zuid-Amerika, maar ook in Europa en Azië. De Pinguicula is makkelijk qua verzorging.

Op de bladeren van de Pinguicula zitten hele kleine kleef-/dauwdruppels. Deze druppels ruiken heel lekker voor insecten. Wanneer een insect op het blad land, zit het insect vast - waaraan de plant de naam 'vetblad' te danken heeft. De Pinguicula is het beste in het vangen van muggen, fruitvliegjes, rouwvliegjes en andere kleine/lichte insecten. Grote vliegen zijn te sterk en kunnen zich vaak van het blad lostrekken. Kleine vliegjes kunnen dit niet. Daarnaast beschikken Pinguicula's over prachtige, paarse bloemetjes - waardoor deze soort een ware 'eye-catcher' in huis is. 

Er zijn verschillende soorten Pinguicula’s. Zo heb je soorten die winterhard zijn, en soorten die niet winterhard zijn. De soorten die wij aanbieden in onze webshop zijn niet winterhard, en dus, tropisch. Daarom raden wij aan om de Pinguicula’s  binnen te houden. In de zomer met warm weer kunnen ze wel buiten staan, maar let er dan op dat het niet meer afkoelt dan 17 graden. 

Licht: De Pinguicula’s houden van licht, maar niet van de volle zon. Zorg er daarom voor dat je de plant op een plekje zet waar er veel indirect licht binnen komt. Direct licht in de morgen is vaak prima. 

Water: In vergelijking met andere soortgenoten heeft de Pinguicula niet zoveel water nodig. De aarde hoeft niet constant nat te zijn, door een te natte grond kan er namelijk wortelrot ontstaan bij deze soort. Houd de aarde dus licht vochtig. Een á twee keer per week een scheutje water van bovenaf is  voldoende. Je hoeft de plant dus niet op een schoteltje met water te zetten, maar water van bovenaf geven. Probeer altijd het water onder de bladeren te geven.

Geen vettige bladeren? Het kan soms voorkomen dat er geen druppeltjes op de bladeren zitten. Dit kan komen door een té lage luchtvochtigheid. Dit kun je verhelpen door doorzichtige keukenfolie of een glas over de plant te zetten. Laat dit een paar dagen zitten. Zo kan de luchtvochtigheid stijgen en komen de druppels weer terug. 

Cephalotus Follicularis verzorgen

CephalotusFollicularis is een Australische bekerplant en komt dus alleen voor in Australië. De soort is te vinden in de natuur in Zuid-West Australië. Hier is sprake van een meso-mediterrane klimaat. In dit klimaat zijn de zomers warm en de winters nat (en vrij koud). Dit klimaat komt voor in gebieden zoals Zuid-Afrika, Chili, Californië en Zuid-West Australië. 

In Australië is de Cephalotus winterhard, in Nederland niet omdat onze winters een stuk kouder zijn. De Cephalotus Follicularis kan in de zomer wel buiten staan, maar wanneer het kouder dan 15 graden wordt, raden wij aan om de plant weer binnen te halen.

De Cephalotus maakt gebruik van een bekerval. In deze bekers zit een nectar met enzymen. De nectar lokt insecten, en de enzymen verwerken de insecten. Wat deze bekerval zo gaaf maakt is dat de rand van de bekers een soort ‘tanden’ heeft. Deze ‘tanden’ maken het heel moeilijk voor een insect om weer uit de van te ontsnappen. In Australië vangt deze soort vooral mieren. 

Water: In vergelijking tot andere vleesetende plant soorten heeft de Cephalotus een stuk minder water nodig. De grond mag licht oopdrogen. Afhankelijk van de warmte geef jouw Cephalotus Follicularis 1 tot 2 keer per week water. Laat de Cephalotus op een schaaltje staan, zodat je het schaaltje kan bijvullen met water. De Cephalotus is een vrij kwetsbare plant, dus gebruik bij voorkeur regenwater en geen kraanwater. Giet nooit water in of over de bekers. 

Licht: De Cephalotus houdt van licht. Zet de Cephalotus bij voorkeur op een zonnige plek zonder dat er extreme temperaturen of temperatuurverschillen voorkomen.

Het kan soms voorkomen dat alle bekertjes plotseling uitdrogen. Dit kan betekenen dat de luchtvochtigheid te laag is. Dit kun je verhelpen door doorzichtige keukenfolie of een glas over de plant te zetten. Laat dit een paar dagen zitten. Zo kan de luchtvochtigheid stijgen. Dit kan ook een indicatie zijn dat het zonlicht te fel op de plant brand in combinatie met té weinig water. 

Heliamphora heterodoxa x minor verzorgen

De Heliamphorakomt uitsluitend voor op Tafelbergen. Tafelbergen zijn bergen met een platte top en een steil helling. Het leefgebied van de Heliamphora is Venezuela en Zuid-Amerika.

De Heliamphora heeft een soort trompet krachtige val, maar dan veel harder van structuur en korter van lengte. Je zou de beker val kunnen beschrijven als een opgerold blad, die als een beker functioneert. In de beker zitten enzymen die de insecten verwerken. Bovenaan de beker zit een klein lipje, aan dit lipje bevinden zich nectarklieren die een heerlijke geur verspreiden. Met deze geur lokt de plant haar prooi. Aan de binnenkant van de val zitten kleine haartjes. Deze haartjes maken het onmogelijk voor de prooi om te ontsnappen. 

Standplaats: De Heliamphora staat het beste binnen, want ze plant kan niet tegen hele hoge of hele lage temperaturen. De plant staat het beste in een klimaat tussen de 3 graden tot de 25 graden. Buiten is het in de zomer vaak veel warmer en in de winter vaak veel kouder. Daarnaast is deze soort vleesetende plant niet winterhard, en zal het in de winter dus niet overleven buiten. 

Licht: De Heliamphora houdt van veel zonlicht. Zet de plant daarom op een zonnig plekje neer, met veel direct zonlicht. 

De Heliamphora hoeft in vergelijking met haar mede vleesetende plant soorten, niet continue op een natte bodem te staan. Zorg ervoor dat de aarde altijd vochtig is en niet uitdroogt, de aarde hoeft alleen niet constant kletsnat te zijn. De Heliamphora X Minor heeft het liefste water van bovenaf. Zo kan het water namelijk goed door de grond heen stromen / sijpelen. Sproei een of twee keer per week de kokers nat (zelfs in de kokers mag je sproeien), zo kun je de luchtvochtigheid een beetje onder controle houden. 

Het kan soms voorkomen dat de koker(s) in een keer uitdrogen. Dan is de luchtvochtigheid waarschijnlijk te laag. Dit kun je verhelpen door doorzichtige keukenfolie of een glas over de plant te zetten. Laat dit een paar dagen zitten. Zo kan de luchtvochtigheid stijgen. Dit kan ook een indicatie zijn dat het zonlicht te fel op de plant brand in combinatie met te weinig water. 

Je eigen verzorgtips

Bij het kopen van vleesetende planten in deze webshop krijg je de juiste verzorgtips voor de vleesetende plant die je hebt gekocht. Met onze vleesetende plant verzorgingstips wordt het verzorgen van jouw vleeseter kinderspel. Het verzorgen neemt niet veel tijd in beslag, maar het zorgt er wél voor dat je vleesetende plant mooi groot en oud wordt. Hierdoor kun je in de lente en zomer genieten van een huis vol met prachtig gekleurde vleesetende planten… zonder insecten. Weet je hoe de vleesetende planten moet verzorgen? Dan ben jij klaar om je eigen vleesetende plant te kopen!

Vergelijk producten Verwijder alle producten

You can compare a maximum of 3 products

    Hide compare box
    Vleesetendeplant.nl 4,9 / 5 - 299 Reviews @ Google My Business
    Wij slaan cookies op om onze website te verbeteren. Is dat akkoord? JaNeeMeer over cookies »